Wachten

Wachten op nieuws of een uitslag, maakt angstig.
Wachten op een brug die weer dichtgaat, irriteert.
Wachten op een reactie, maakt onzeker.

Wachten totdat het water kookt, dat duurt zo lang.
Wachten totdat de wekker je laat horen dat de nacht eindelijk om is, maakt zo moe.
Wachten totdat je kind thuis komt, zenuwslopend.

Wachten wanneer het eindelijk zo ver is, maakt ongeduldig.
Wachten totdat het eten geserveerd wordt, maakt hongerig.
Wachten in de file, vreet je op, maar geeft ook denktijd.

Wachten op betere tijden, dat heeft geen zin, die moet je zelf maken.
Wachten op een teken? Dat heeft alleen zin als je ze wil zien.
Aarzelen? Dat is wachten op jezelf, vaak een verspilling van tijd.

Wachten, is de tijd doorbrengen zonder dat je daar invloed op uit kunt oefenen.
Wachten totdat je lijf is hersteld.
Wachten, ik vind het zenuwslopend.
Het hoort erbij, iedere dag, wachten.
Gelukkig wordt wachten wel vaak beloond.