Opdat we ons altijd verantwoordelijk blijven voelen…
Een ongemakkelijk gevoel, het gevoel dat ik iets moet doen, gewoon helpen. Op de barricade. Maar ik doe het niet. Daar ben ik domweg niet moedig genoeg voor. Ik zou vergeten voor mezelf te zorgen, verdrinken in de ellende om me heen en maar blijven doorwerken in de hoop toch iedereen te kunnen redden. Ik heb zo ontzettend veel respect voor de mensen die wel concreet hielpen en helpen.
In gedachten bij degenen die de kampen als eersten aantroffen, het moet niet te bevatten traumatisch geweest zijn. De angst en het onvoorstelbare leed wat ze hebben moeten doorstaan, ik durf het me niet eens in te denken, de geachte alleen al.
In gedachten bij de man die haar uit het water moest halen, haar kleine meisjeslichaam optillend. Hoe bang moet ze geweest zijn. In gedachten bij degene die de 147 studenten aantrof. Wat zullen hun laatste gedachten geweest zijn. De toekomst van zoveel jonge mensen weggeschoten, zo zinloos, wat een waanzin. In gedachten bij de medewerker die tegen beter weten in hoopt nog een teken van leven te krijgen uit het puin.. Hoelang hebben ze geleden en gebeden om op tijd gevonden te worden.
Beelden die nooit meer van je netvlies gaan, gedachten die ronddwalen in mijn hoofd.
Sinds ik haar in het water zag drijven heb ik een beetje last van mijn maag. Ik zoek naar iets wat ik kan doen anders dan alleen geld storten. Want het voelt soms alsof ik de ellende afkoop ofzo. Ik zoek al een paar weken naar de juiste woorden, maar er zijn geen woorden voor te vinden, de boze machteloosheid.
Maar wat er ook gebeurd, ik weiger mee te gaan in de gedachte dat dit niet onze problemen zijn, dat het niet onze verantwoordelijk is. Daarom moeten we altijd blijven herdenken. Wat als al die soldaten die in de tweede oorlog dat ook nou eens hadden gedacht. Allemaal jonge knapen, gestorven voor onze vrijheid.
We moeten helpen, als hulporganisaties maar ook als land. Dat we überhaupt de discussie bed, bad brood voeren is belachelijk. Net zo belachelijk als “minder minder” en vol is vol.
Hoe machteloos ik me soms ook voel, het is het enige wat ik kan doen en zal blijven doen is weerleggen dat het uitsluiten van groepen op welke basis dan ook, onder alle omstandigheden verkeerd is. Dat je het gedrag van een individu nooit een groep kunt aanrekenen.
We zijn allemaal verschillend maar hebben allemaal recht op dezelfde rechten, dezelfde kansen en op menswaardige hulp wanneer we die nodig hebben. Of je nu nu een vluchteling bent, in een oorlogsgebied woont, studeert in Kenia of geboren bent in Nepal.
Tranen rollen over mijn wangen, in de grote wereld met groot verdiet vol bewust van mijn eigen kleine, maar oh zo groots geluk. Wat bloeit ze mooi in alle vrijheid. Als de appelboom toch eens kon praten. Ze moet ongeveer vlak na de oorlog gepland zijn. in de prille vrijheid de grond koesterend. Al die mensen die stierven, zinloos vanwege machtsdwang van anderen, in armoede, door geweld. We zijn het aan hen allen verplicht, het nooit te vergeten en het nooit te accepteren…
Mooi geschreven