Home

Toen ik vanmorgen opnieuw naar de Operatiekamer werd gereden, ging er van alles door me heen. Aan de ene kant kon ik niet wachten totdat er iets aan die vervelende hoofdpijn werd gedaan. Aan de andere kant had ik neiging om te roepen, ” ik red het wel, valt wel mee, laat maar”.

Angst overviel me, terwijl de eerste ruggeprikken, afgezien dat ze “mislukte” heel goed waren verlopen. Met letterlijk knikkende knikken ging ik op mijn zij liggen, toen mijn rug opnieuw gepoetst werd voelde ik de tranen al komen, ik was bang. Maar ik hield ze binnen, begon te zweten van angst en de collega voelde dat uitstekend aan. De anesthesist zette de prik rustig en kalm, toen het eenmaal achter de rug kwamen de waterlanders eraan.

Spanning, moe, uitgeput en opgelucht en zo dankbaar. Je voelt je zo kwetsbaar en afhankelijk en de collega’s voelen dat haarfijn aan. Het effect van zo’n afhankelijke positie is groot heel groot. Het is goed je dat zeker in mijn beroep te realiseren. Ik dacht altijd dat ik me aardig in kon leven, maar ik realiseer me nu weer hoe heftig zo’n afhankelijke positie is. Zeker voor mij was het moeilijk om de controle los te laten, me over te geven, te vertrouwen op de zorg van een ander.

Ik ga me nu zo opmaken voor waarschijnlijk laatste nachtje hier. Strakjes zie ik weer een collega met een zaklampje lopen en kan ik met een gerust hart gaan slapen. Wetende dat er voor me gezorgd wordt.

Morgen of overmorgen hoop ik terug naar huis te mogen en zodra ik weer een taart mag bakken, dan is die voor afdeling 2b van het Martini Ziekenhuis. Dank voor de goede zorgen lieve collega’s.