Toen ik gevraagd werd of ik mijn dagboek wilde bijhouden voor het Dagblad van het Noorden, dacht ik in eerste instantie, waarom ik? Ik beleef helemaal niks, ik breng mijn dagen grotendeels twitterend en blogzeurend in bed door. Maar de twijfel was toch snel weg, waarom ook niet. Dan heb ik eindelijk weer iets om in de agenda te tikken, dus iedere dag ging het alarm van mijn iPhone af, dagboek schrijven!
Vandaag kwam de DVHN iets sneller uit de bus dan normaal. Ik wist welke tekst ik ging lezen maar ik was zo nieuwsgierig naar de foto. Na alles wat ik afgelopen weken meemaakte zag ik op tegen die foto, ik zweer het je. Maar achteraf was het schieten van het plaatje reuze gezellig, deed niet eens zeer. De fotograaf stelde me echt op mijn gemak en al keuvelend met een kopje thee in de hand werd ik op de digitale kaart vastgelegd.
Maar toen ik de krant open sloeg, kwam er een aaarrrghhh kreet naar voren, wat groot! Wat een rimpels, mijn haar, ik was toch afgevallen, ben ik dat? Waarom is het toch zo moeilijk om naar je eigen foto te kijken. Valse bescheidenheid? Vraag je eigenlijk niet om complimentjes als je zegt dat je nog even moet wennen aan je eigen foto?
Nadat ik een beetje was bijgekomen van de eerste schrik van mijn evenbeeld gingen mijn ogen naar de tekst. Het leek wel of ik het verhaal van een ander las, een hele vreemde gewaarwording. Het duurde niet lang of de eerste reacties kwamen binnen. Veelal complimenten. Als altijd had ik de neiging om deze te neer te slaan, maar ik dacht ineens terug aan wat ooit iemand tegen mij zij : “Compliment gewoon ontvangen en dank je wel zeggen, en niet altijd zoeken naar toch weer iets negatiefs”.
Dus dank jullie wel allemaal.
Ik heb genoten van het schrijven, de week was te kort en ik had graag de ruimte van de foto opgevuld met een paar extra dagen dagboek.