Home

Als we bijna bij de camping zijn zien we een dikke rookpluim vanaf de snelweg. Wel heel wat kilometers weg, maar de wind staat precies naar onze camping lijkt het wel. Heb ik weer, eindelijk vakantie, scheur ik 1400 kilometer om ontspanning te zoeken rij ik de crisis tegemoet, un dikke feu! 

Zodra we bij de camping zijn stap ik snel uit en steek ik direct mijn neus in de lucht. Ja hoor, ik ruik het, duidelijk een brandlucht. Ik moet intussen ineens denken aan Pé en Rinus: “op camping zug je niks meer deur de barbecuerook”.

Ook al is het brandje ver weg, ik loop direct  een rondje op de camping om te kijken waar de brandblusser hangen. Na bijna 20 jaar op dezelfde camping weet ik natuurlijk precies waar ze hangen Maar je weet nooit of ze iets veranderd hebben. Ik kijk ook direct even naar de vluchtwegen voor brand en nu ik er toch ben ook naar de evacuatie route bij overstroming. Alles ziet er weer piekfijn uit, dat maakt me weer rustig. Intussen wordt de rooklucht ook minder sterk en zie ik in de verte witte rook in plaats van zwarte. Wat fijn dat mijn vrienden van de pompier weer alert zijn, helden zijn het! 

Ik besluit mijn veiligheidsrondje direct even af te maken met oog op het coronavirus. Ik doe eerst buiten ook maar even een mondkapje op om te kijken hoe druk het is. Het valt mij op dat veel mensen een mondkapje bij zich hebben in de hand en keurig afstand houden. Ik zie echter ook dat de mensen kris kras door elkaar lopen en niet altijd rechts aanhouden, wat wel handig is in deze tijd. Dat voorkomt zoveel verwarring bij het passeren. Dan sta ik weer als een soort keeper heen en weer te bewegen, gaan ze nu naar links of rechts. “Hoe moeilijk kan het zijn, we zijn toch niet in Engeland!”, denk ik ietwat geïrriteerd als een aantal mensen me tegemoet lopen en geen passeerruimte overlaten. “Excusez moi, corona distance s.v.p. !”, zeg ik aangevuld met grootse gebaren. Tolk Irma zou nog trots op zijn. Maar blijkbaar was ik  iets te fanatiek, ze schrikken duidelijk van me. Ze stappen opzij en zeggen direct sorry, ze waren zich er duidelijk even niet van bewust. Ik tover snel mijn vriendelijkste glimlach te voorschijn en steek snel mijn duim omhoog, merci beaucoup! 

Maar een volgend groepje verstaat duidelijk mijn Frans niet en ze lijken ook mijn gebaren niet te begrijpen dat ik graag gepaste afstand wil bewaren. Het enige wat ik nog kan doen om toch voldoende afstand te bewaren is door – in de strukk’n te dukk’n -. Of te wel een duik in oleander struik. Terwijl ik daarna weer overeind krabbel hoor ik een paar Fransen mensen zeggen: “c’est cette dame de Hollande”.  Ik corrigeer ze, non not Hollande  maar une olleander struuk. 

Struuk’n duuk’n

Ik kan er niks aan doen, de crisiscoördinator in mij gaat natuurlijk niet 100% weg in de vakantie. Dat ik ben opgegroeid als dochter van een politieman en een badjuffrouw zal er ongetwijfeld ook iets mee te maken hebben. Ook mijn werk in het brandwondencentrum en als crisiscoördinator in het ziekenhuis zal best een kleine invloed hebben schat ik zo in. 😉 

Als kind woonde we vaak in de dienstwoning naast het politiebureau van de Rijkspolitie. En in de zomer bracht ik veel door in het zwembad waar mijn moeder werkte. Beide ervaringen komen me altijd goed van pas. Ik heb hier namelijk altijd een zomerbaan bij de bewaking en bij de reddingsbrigade. 😉

Ik hoor opeens veel kabaal vanuit het toiletgebouw, een soort oerbrullen! Dit klinkt niet best, denk ik terwijl ik er naar toe sprint. Eenmaal aangekomen zie ik een groep Franse snotneuzen met donshaar onder de neus. Ze zijn duidelijk aan het klieren en ouwehoeren.  Ze schreeuwen en bonzen hard op de deuren, een klein kindje begint van schrik al te huilen. Dus ik verhef mijn stem een tikkeltje en roep: “Hé! Hou daar eens mee op! Doe normaal!”  Soms is  taal is universeel, ze houden op. Intussen komt de bewaking er ook al aanlopen. Ook al hebben ze hier altijd weinig te doen, toch fijn dat ze er zijn. 

Tot slot van mijn ronde loop ik natuurlijk ook direct even naar het strand. Er staat een stevig aflandige wind. En ja hoor, ik zie ze al liggen. De opblaas krokodillen en dolfijnen. Het is overduidelijk, ik heb nog veel werk te doen deze vakantie, mijn bijbaantje is weer begonnen. Terwijl ik nog even sta te kijken grijpen mijn collega’s van de reddingsbrigade al in. Ze redden iemand die door de wind en stroming te ver is afgedreven en het niet meer lukt terug te te komen.  Blij dat óok zij er weer zijn, kan ik zo nu en dan even een paar uurtjes vrij nemen deze vakantie. 😉


Nb Dit is vakantieblog nr 5. Deze blog is op mijn telefoon getikt. Dus vergeef me evt. type – en andere fouten. 😉