Home

Normaal gesproken ben ik direct te spotten op het strand, blonde vrouw met een kop als een boei, die op apegapen ligt op het strand. Want in het hoofdseizoen is het me vaak te heet op het strand en ben ik vooral te vinden in de waterlijn of opgekruld onder de parasol. Het grote voordeel van op vakantie gaan in het naseizoen, met de grijze golf, is dat de zon een stuk aangenamer is voor mij. Het weer in Zuid Frankrijk in september is perfect voor mij, niet te heet en niet te koud. Wat dat betreft zou je nooit meer anders doen, overdenkt ik terwijl ik op het strand loop. Dan zie ik een boei liggen, ik vraag me af waar dat ding vandaag komt.

Het strand is aardig vol, niet te, gewoon gezellig druk. Ik vraag me wel af hoe al die mensen dat vol houden op het strand, gewoon op zo’n handoekkie liggen. Het lukt me domweg niet, als ik 10 minuten zo plat lig krijg ik gewoon kortsluiting in mijn rug. Ik ben dan net een schildpad die hulpeloos op de rug ligt en zelf niet meer overeind kan komen. Als eerste probeer ik op mijn buik te kantelen. Vervolgens probeer ik dan om mijn benen onder mij lijf te frummelen, terwijl ik al mijn armspieren nodig ben om me omhoog te drukken. Niet echt een elegant beeld, ook nog in bikini, dus dat gebeurt me niet nooit meer. Daarom ga ik altijd met een behoorlijke, doch compacte, stranduitrusting op pad met uiteraard een stoel. De rest van de meuk, parasol, handdoeken, proviand ( en schepjes ;- ) etc. vervoer ik altijd in een zelf een zelf gefröbeld stand karretje zodat ik me geen breuk til. Uiteraard de kleuren en patroontjes zorgvuldig afgestemd op de vouwwagen anders liekt ‘t niks.

Eenmaal terug van de wandeling nestel ik me in mijn stoel en staar over de zee en weet dat het onvermijdelijk is. Het is tijd om weer huiswaarts te gaan. Maar ik vind naar huis gaan nooit erg en dit keer is het nog mooier dan anders, ik verheug me nu al om de meiden weer te zien. Dus met plezier maak ik de haringen van de tent schoon, boen ik de flappen en pak ik de tassen weer in. Alles wat je opbouwt bij kamperen moet je uiteraard ook weer afbreken, maar dan kan ik verrassend snel, kwestie van brute kracht.

Om 07.00 uur staan we ingepakt en wel bij de bakker, zak vol croissantjes mee en dan plain gaz direction le Pays Bas, leg ik uit in mijn beste Frans. Tot prochaine aneé. Lekker vroeg op pad, direct weer in een werkritme. Want ik beschouw die 1400 kilometer terug echt niet meer als vakantie. Ik zie het als een te nemen hindernis met maar één doel, zo vlot mogelijk weer naar hoes, naar het Drentse platteland. Dus iedereen die mij onderweg ophoudt zie ik als tegenstanders. Ik doe niet anders als ‘staredowns’ uitwisselen met de weggebruikers omme heen, daar zou Rico Verhoeven nog bang van worden. Ik ben dan ook blij als die stomme palmen weer uit het zicht verdwijnen en het glooiende landschap steeds platter wordt naarmate de kilometerteller oploopt.

Blij als een kind als ik Assen voor het eerst weer op de borden zie staan. Als een ware Verstappen bestuur ik de auto met aanhanger, terwijl ik de apex meepak richting afslag Assen Zuid. “WAT?? Hoezo is de N33 afgesloten?” Ik steek een hele tirade af in de auto, rij ik 1390 kilometer zonder oponthoud, moet ik de laatste 10 kilometer nog een rally gaan rijden. Het lontje is zo vlakbij huis gewoon heel erg kort geworden besef ik me, als ik dwars door het centrum van Assen manoeuvreer. Want uiteraard volg ik de omleidingsroute niet, ik bepaal zelf wel waar ik langs ga, ik heb tenslotte nog VAKANTIE! Met luid protest ondergaat mijn rug ik alle verkeersdrempels, die voor mijn gevoel werkelijk om de tien meter zijn neer-gepleurd op dit alternatieve parcours. Mijn hernia is door al dat geschut van mijn onderrug naar mijn nek omhoog gestuiterd voor mijn gevoel.

Maar uiteindelijk breekt dan echt de laatste kilometer aan. Het is weer gelukt, heelhuids weer thuis, blij scheur ik de oprit op. Als ik uitstap voel ik al snel de regen op mijn nog blote benen en de wind maakt direct korte metten met mijn vakantie coup. Brrrr de herfst is beginnen, koud en nat! Maar eenmaal binnen bij het zien van de meiden voelt het weer als zomer. “Hoe was het kamperen”. Zoals ieder jaar zeg ik, ‘fantastisch!’ Eenmaal thuis ben ik alle ongemakken en mijn voortdurende gebrom en gemopper al snel weer vergeten. Zoals die enige regenbui in de vakantie, op de laatste dag tijdens het inpakken! Of die mierensnelweg van 60 miljoen mieren die zorgvuldig was aangelegd over onze vouwwagen, die we ’s morgens om 06.00 uur ontdekten, bij het opbreken. Allemaal top entertainment, Joop van den Ende zou er trots op zijn. Kamperen, het leukste wat er is, volgend jaar ga ik gewoon weer.

Nb Dit is vakantie blog deel 9 .Deze blog is getikt op mijn telefoon, dus vergeef me de tik- en andere foutjes. De andere blogs lees je op www.biancahabing.nl