Zoals al eerder beschreven, kamperen doe ik al bijna mijn hele leven. Zoals altijd ook dit jaar wederom verwend met idioot prachtig weer. Afgezien van de vier zinderend hete dagen, waarbij de reuzel me oet de bilnaad liep.
Maar tijdens het inpakken hoor ik ineens tikkerdetikkerdetik, kut het regent. Net zoals bijna ieder jaar bij ons vertrek. Blijkbaar de Franse manier om tegen ons Hollandse kaaskoppen te zeggen dat het tijd is om te vertrekken. Ik sluit mijn vakantie dan ook altijd in stijl af, ik begin grommig aan al die vakantieheisa en ik eindig ook altijd groots mopperend als ik de strandlakens, die stijf staan van het zout, middels een karatetrap doormidden probeer te vouwen om ze vervolgens met grof geweld in de bakken probeer te stouwen waar ze eigelijk niet meer inpassen. De Franse elegance is per direct verdwenen als ik in de weer moet met een nat en vies grondzeil. De meest donkerblauwe lucht van Van Gogh is er niets bij. Ik doe mijn meisjesnaam Blauw eer aan als ik de haringen van de drek ontdoe en met het laatste kleffe handdoekje droog probeer te maken. Mijn blik is dan donkerder dan blauw. Ook probeer ik het zand te negeren. Het zand wat me drie weken heeft vermaakt maar bij regen haat ik ’t spul, ’t plakt overal waar het niet moet plakken.
En dan komt het grootste feest nog. Morgenvroeg in alle vroegte de vouwwagen dichtvouwen nadat ik eerst mijn hernia heb ontvouwen. Want ik weet nu al dat ik de hele nacht rondjes ga draaien om mijn as op de 65 cm ruimte die ik heb. Drie honderd en zestig graden gymnastiek noem ik dat. Want slapen lukt op de één of andere manier nooit die laatste nacht. Ik denk dat mijn lijf dan alweer volop adrenaline aanmaakt om me zowel fysiek als mentaal voor te bereiden voor de battle op de Route Soleil. Hopelijk maken de boeren morgen vrijbaan voor dit blonde wicht die nog bar weinig geduld over hef. Niks ontspannen, gewoon in één rechte lijn noar hoes 🙂
Blog: op de camping deel 6
Goeie reis terug!