Na een lange en toch altijd vermoeiende reis – inclusief de traditionele file vlak voor de camping – is het altijd een verademing om de bestemming in zicht te hebben. De bewaker begroet ons vriendelijk en wij rollen met onze vouwwagen naar onze vaste plek.
We hebben 20 km voor de bestemming de airco al wat minder koud gezet, zodat de overgang naar de buitenlucht niet meteen voelt alsof je in een oven stapt. Ik ken mezelf onderhand; negen van de tien keer raak ik gestrest bij het opzetten van de tent. Het wordt na 30 jaar kamperen tijd dat ik dit soort ongemakken toch wel kan voorkomen, toch? Dus, als eerste stap: de stoelen van de vouwwagen af en hup, lekker neerploffen in de schaduw met een verkoelend ijsje. Prioriteiten, mensen ;-).
Na het ijsje beginnen we met het vaste ritueel: eerst het worteldoek neerleggen (dat is voor de oningewijden een soort tapijt tegen opspattend zand zodat de tent niet zo vies wordt bij regen), dan de vouwwagen openklappen en als klap op de vuurpijl direct de luifel eraan voor wat broodnodige schaduw.
En weet je wat? Het ging nog best soepel! Geen geschreeuw, geen slaande deuren, alleen een klein misverstandje over de afstand van de vouwwagen tot de heg. Was het nu 240 of 270 centimeter? Natuurlijk wist ik zéker dat het 240 was – vrouwen hebben altijd gelijk, toch? Enfin, we schuiven het hele zaakje nog even 30 centimeter op en voilà, het staat perfect.
Het is warm, niet zozeer die tropische, zwoele Franse hitte, maar meer die kleverige, klamme Nederlandse warmte. En ik voel het al een beetje borrelen, dat vakantiechagrijn, maar hé, ik hou het nog binnen. Tot nu toe gaat het best aardig, haha.
Dan komt de koelkastman langs. Ah, de koelkast – een cruciaal element voor elke kampeerder die z’n gekoelde rosé serieus neemt ;-). Na 20 jaar hebben we ineens een nieuwe firma. Best jammer, want die vorige kende ons inmiddels goed. Bij aflevering kregen we altijd een flesje rosé cadeau en de koelkast werd keurig waterpas op een pallet gezet. Maar deze nieuwe man… Hij dropt de koelkast van zijn steekkar, vraagt kortaf hoelang we blijven, noemt een bedrag en is weg voordat ik überhaupt het bekende grapje kan maken of de koelkast zin heeft in een wijntje haha.
“Bah, wat een gore bak!” roep ik terwijl ik de deur openruk. Vol schimmel! Het lijkt wel een slechte grap. De déjà vu van nachtmerries vol tentdoek en schimmels flitst door mijn hoofd. Dit ding ga ik echt zo niet gebruiken, roep ik. En daar komt de donderwolk: “Ik heb Javel nodig!” snauw ik.
Tijdens een van onze eerste kampeertrips dacht ik slim te zijn door een schoonmaakmiddel te kopen. Het label zei “Avec Javel” en naïef als ik was, dacht ik dat het gewoon een lekker fris schoonmaakmiddel was, geen idee dat het chloor was. Nog voor ik het wist, had ik een gigantische scheut in mijn kleren. Gelukkig was gebleekte kleding toen in haha.
Gelukkig heeft onze campingwinkel alles, inclusief schoonmaakmiddel met Javel. Terwijl ik de koelkast boen als een bezetene, mopper ik dat dit schandalig is, dat ik echt te oud ben voor dit soort ellende, en dat ik voortaan wel thuisblijf – met nadruk op “in die tyfeshitte”. Na een half uur stevig boenen is de koelkast brandschoon. Ik, daarentegen, ben inmiddels een wandelende chloorwolk met een humeur om bang van te worden. Haha, pure zelfbescherming voor iedereen in mijn buurt ;-).
Mijn gezin, slim als ze zijn, houdt inmiddels veilig afstand.
Zodra alles is geïnstalleerd en ik eindelijk op het strand zit met een fris briesje en het ruisen van de zee op de achtergrond, is alles weer vergeten. Ach ja, lang leve kamperen – ik zou het voor geen goud willen missen :-).
Nb Dit is vakantieblog 2024 nr 2 en is op mijn telefoon getikt. Vergeef me eventuele tik en andere foutjes. 😉